Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet gemeenschappelijke regelingen

 

Artikel 20
1
Een lid van het bestuur van het openbaar lichaam mag:
a
niet als advocaat, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of ten behoeve van het bestuur van het openbaar lichaam in geschillen;
b
niet als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het openbaar lichaam aangaan van:
1e
overeenkomsten als bedoeld in onderdeel c;
2e
overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het openbaar lichaam;
c
rechtstreeks noch middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
1e
het aannemen van werk ten behoeve van het openbaar lichaam;
2e
het buiten dienstbetrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het openbaar lichaam;
3e
het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het openbaar lichaam;
4e
het verhuren aan het openbaar lichaam van enig goed, met uitzondering van onroerende zaken;
5e
het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het openbaar lichaam;
6e
het van het openbaar lichaam ondershands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
7e
het ondershands huren of pachten van het openbaar lichaam.
2
Van het bepaalde in het eerste lid onder c kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
3
Ten aanzien van een lid van het gemeenschappelijk orgaan is het bepaalde in het eerste lid onder a van overeenkomstige toepassing.
4
Wanneer is gehandeld in strijd met het bepaalde in het eerste lid, is artikel X 8, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •